Methodiek voor competentie training

“Ik ben een man van de praktijk.”

Een column door Mark Neijssel, maatschappelijk werker in Zoetermeer en ambassadeur sociaal werk bij de MO groep. Hij vertelt ons over zijn worstelingen tijdens het schrijven van een methodiek voor een competentie training. 

Methodiek vs Praktijk

‘Wie gaat dit winnen?’ vroeg ik mij af, terwijl mijn linkerhand mijn hoofd ondersteunt. Mijn rechterhand beweegt, geheel op eigen initiatief, de muis.

'Ik ben een man van de praktijk,' zo heb ik altijd geroepen. Vooral het trainen van kinderen past bij mij als een maatpak. In T-shirt de sociale vaardigheden van een groep kinderen versterken, dat is mijn ding. Het liefst binnen het primair onderwijs en in nauwe samenwerking met de leerkracht.

Na het opzetten van een succesvolle competentie training in mijn stad, mag ik nu Haaglanden veroveren. En zo bevind ik mij ineens starend naar een beeldscherm, want hoe leg ik uit wat ik al die jaren met liefde doe? Tijd voor een methodiek beschrijving. Hoe moet ik anders ambtenaren overtuigen dat de training een prachtig product is waarbij kinderen sociale competenties leren. Vaardigheden waar ze hun hele leven plezier van gaan hebben.Competentietraining kinderen Maatschappelijk Werk Kwadraad

Ik zucht en merk dat het inmiddels begint te schemeren. Ik benoem de doelen van de training en de aanpak. Daarna delete ik de tekst met dezelfde snelle vingertikken. Ik ga slapen.

Plots klik ik het licht aan en bedenk me dat er één punt echt belangrijk is bij deze training. Het werken met dat wat er op dat moment gebeurt in de groep.

Jan zit Mieke aan te tikken met zijn voet, zeg maar te schoppen. De leerkracht staat op het punt om te zeggen dat hij daarmee moet ophouden. De trainer heeft een andere aanpak. Hij stopt de training en vraagt wat Mieke van het aantikken vindt. Zij geeft aan dat ze dit niet leuk vindt. Jan wil meteen door haar heen praten en zeggen dat zij is begonnen, maar van de trainer moet hij eerst even luisteren. De trainer vat samen wat er gebeurd is en vraagt de groep hoe deze situatie opgelost kan worden. ‘Jan moet stoppen,’ zeggen een aantal klasgenoten. En één leerling zegt dat het goed zal zijn als Mieke laat weten dat zij het aantikken niet leuk vindt en het haar stoort bij het luisteren naar de trainer. Jan knikt en denkt dat hij er zo goed vanaf komt.

Mieke gaat meteen aan de slag met de tips van haar klasgenoot en vraagt Jan te stoppen. Jan geeft aan zijn voeten stil te houden. Dit verlegen meisje heeft goede stappen gemaakt in het leren voor zichzelf op te komen, de klasgenoot met het goede idee krijgt een compliment voor het actief meedenken en Jan vertel ik dat hij Mieke serieus heeft genomen. Ook ben ik blij met zijn antwoord naar haar. Zijn antwoord komt niet voort uit ‘stoer gedrag’, maar omdat hij inziet dat zijn buurmeisje last van zijn aantikken heeft gehad. Op deze manier is er geen verliezer.

Nu ja in dit voorbeeld, want ik zit nog met een lege pagina en klik het licht weer uit. Misschien moest ik mijn eigen methode maar eens in de praktijk brengen en hulp vragen bij het opschrijven van de methodiek. Ik klap mijn laptop dicht en denk met een glimlachje op mijn gezicht; 0-1 voor methodiek vs praktijk.