Kinderen om leren gaan met emoties

Jolanda Cinjee is schoolmaatschappelijk werker bij Kwadraad. Ze geeft samen met trainer Rianne Bregman weerbaarheidstrainingen aan kinderen uit groep 5 en 6 van de basisschool. In deze column vertelt Jolanda over haar ervaringen.

Kinderen leren omgaan met emoties tijdens weerbaarheidstraining

Emoties verschillen en ze mogen er zijn

Het is woensdagmiddag. Ik zit met mijn collega trainer en acht kinderen uit groep 5 en 6 in het wijkcentrum. Ieder kind zit hier met een andere reden. De kinderen zijn door hun ouders aangemeld voor deze training, omdat ze vinden dat hun zoon/dochter nog iets te leren heeft in relatie tot sociaal functioneren. Voor het ene kind is het belangrijk om assertiever te worden, de ander moet bijvoorbeeld beter om leren gaan met zijn boosheid. Weer anderen zijn opgegeven om zelfverzekerder te worden. Het is dus een diverse groep.

Het is de derde les van de weerbaarheidstraining met het thema: emoties en grenzen. We vragen de kinderen wie uit wil leggen wat emoties zijn. Een meisje links van me steekt haar hand op en zegt dat boos zijn een emotie is. ‘Zoals vandaag in de klas, op een jongen die altijd irritant tegen mij doet,’ vertelt ze. Ik vraag wat die jongen dan doet. ‘Hij is de hele tijd aan het roepen en dan duw ik hem. Vandaag ben ik weggelopen, maar hij blijft toch doorgaan.’

Zo’n voorbeeld uit de praktijk vind ik erg fijn. Het werkt verhelderend en we gebruiken de voorbeelden wanneer we een rollenspel gaan doen. We gaan dit voorbeeld later gebruiken.

Ik laat vier smilies zien. Welke emotie is dit :) vraag ik aan de kinderen. Alle kinderen zijn het erover eens dat de smilie blij is. De andere smilies worden eenduidig gedefinieerd als boos, bang en verdrietig. We starten een spel. In iedere hoek wordt een smilie neergelegd. De kinderen gaan in het midden staan en luisteren naar een vraag. Wij vragen de kinderen om ons te laten weten welke emotie de vraag bij hen oproept. Ze moeten bij de smilie gaan staan die bij hun gevoel past.

‘Je hebt een goed gehaald voor je spreekbeurt,’ vraag ik. Alle kinderen gaan bij de blije smilie staan. ‘Je beste vriend gaat verhuizen naar een ander deel van het land en je gaat hem minder vaak zien.’ Een aantal jongens lopen naar de boze smilie, een paar blijven tussen boos en bedroefd staan en de meisjes lopen allemaal naar de verdrietige smilie. De kinderen zien dat emoties per persoon kunnen verschillen. Nog een volgende vraag.

‘Het is donker en je bent alleen thuis’. Een paar dingen gaan bij de bange smilie staan, een enkeling loopt naar de blije en weer andere naar de verdrietige smilie.

Een jongen zegt tegen één van de kinderen die bij de bange smilie staat: ‘dan doe je toch gewoon het licht aan!’ Het blijft even stil en daarna begint iedereen te lachen. ‘Ja, dat kan ook,’ beaamde de Rianne.

De kinderen leren dat emoties kunnen verschillen en dat ze er mogen zijn. We leren ze dat het belangrijk is hoe ze met hun emoties omgaan. Zoals met boosheid, wat doe je daar mee en hoe uit je dat? Is de wijze waarop je het uit handig? En wat zou je anders kunnen doen? Door middel van rollenspellen leren de kinderen over reacties en oplossingen. Ze leren van elkaar en daar gaat het om.

Benieuwd naar meer artikelen van medewerkers van Kwadraad? Klik hier.